Het wennen (1)

Neem even uw tijd voor deze TED-talk uit 2012.
Mikael Colville-Andersen, de man achter Copenhagenize, fileert in een kwartiertje onze 20e eeuwse mobiliteitsgeschiedenis:

Hoe zou de opkomst van de auto verlopen zijn in tijden van sociale media?
Wat zou de impact geweest zijn van de vele doden in de stad en op het platteland?
Zou de angst en de gruwel maandenlang Twitter en Facebook gedomineerd hebben?
Zou de auto prompt aan banden gelegd zijn?
Zouden militairen in het straatbeeld verschenen zijn?
We zullen het nooit weten.
We weten wèl dat alle gruwel went.
Honderden doden op jaarbasis in het verkeer?
Ja… jammer, en dan?
In het Brussels jargon: “we doen ons best”.

We weten ook dat àlles wat nieuw is commentaar uitlokt.
Het allerbelangrijkste agendapunt van het Circulatieplan was steeds: de stedelijke leefbaarheid verhogen.
Daarover hoor / lees ik alleen maar lovende woorden.
Fietsers en voetgangers krijgen meer ruimte.
De huidige explosie van fietsverkeer binnen de R40 is wennen.
Aangenaam wennen, en soms even schrikken.
Vroeger (amper twee maand geleden) kon je afgaan op je oren.
Nu er zoveel méér fietsers en voetgangers zijn mag je daar niet meer op rekenen.
Je moet echt wel wat trager en aandachtiger fietsen, want er zijn simpelweg méér fietsers en voetgangers in de straten.
Ook op plaatsen waar je ze niet verwacht.
De vertrouwde bocht naar links heeft nu wèl tegenliggende fietsers.
Het zebrapad is drukker dan ooit.
En dat is goed, voor de meesten van ons.
Bij een minderheid komt bij wrevel de /die àndere weggebruiker in beeld.
Automobilisten / fietsers / voetgangers laten zich op internet uit over die onverantwoorde dìt en die onverantwoorde dàt.
En wie denken ze wel dat ze zijn?
Er worden middelvingers gedeeld.
Echte en fictieve.
En veralgemeningen als “ik word hier ook constant van de sokken gereden, op het zebrapad; alle, ALLE auto’s stoppen, de fietsers nooit etc etc…”
Ach!
Ach!
Wàt is het wennen!
En dat zullen en moèten we ventileren.
Analoog of digitaal.
Terwijl het soms gevaarlijk aanvoelde, en het soms gewoon grappig was.

Stoppen voor voetgangers op een zebrapad vind ik evident.
Een gezellig babbeltje op een zebrapad is toch even schrikken, want ongewoon.

17mei17, Lammerstraat

Ook al fietste ik bergop, en had ik voldoende ruimte om te passeren, in zo’n geval roep ik toch iets.
Ik weet begot niet meer wat ik de babbelende heertjes toeriep.
Meestal roep ik “dingdong” of “excuseer” of “goeimorgeu!”.
Als ik voetgangers op een fietspad of in een shared space in de rug nader klak ik vaak met mijn remmen.
Even laten horen dat ik er ben, zodat ze niet schrikken.
Idem als ik fietsers inhaal.
Op kasseien is dat klakken bij voetgangers onnodig.
Dan rammelt de fiets luid en duidelijk.
Bellen vind ik te assertief, dat gebruik ik louter richting gevaarlijke auto’s.
Behalve als het een decapotable is, en zijn / haar autoradio op uit staat.

Afgaande op het straatbeeld lijkt het alsof een massa mensen zat te wachten op dit Circulatieplan.
Uit alle hoeken en kanten zijn fietsers en voetgangers opgedoken.
Zalig is dat.
En plots blijkt het straatleven zoveel méér verplaatsingsmogelijkheden te hebben, ook op vier wielen.

26mei17, Kasteellaan

26mei17, Gebroeders Vandeveldestraat

Enkelingen durven overdrijven:

17mei17, Sint-Pietersnieuwstraat

17mei17, Lammerstraat

Zag ik het goed?
Is dit een soort tweewieler met skateboards als trappers?

08apr17, Tweebruggenstraat

Wat ook opvalt is de terugkeer / de comeback van de brommertjes.
Dat conflict kennen we uit de Nederlandse pers.
Sommigen zie je switchen tussen rijbaan en fietspad.
Deze dame zoekt liever de beschutting van het vrijliggende fietspad:

26mei17, Groendreef

De dame had geen driftig rijgedrag, wel duidelijk sneller dan 30km/u.

Auteur: yves

Deze blog wil berichten over het fiets-wel en wee in een leuke stad.

11 gedachten over “Het wennen (1)”

  1. “Bellen vind ik te assertief, dat gebruik ik louter richting gevaarlijke auto’s.” Dat moet dan wel een bijzonder krachtige en luide fietsbel zijn. Of bel je met de gsm? 🙂 En inderdaad, zalige bult waarover geen fietser kan vallen.

  2. “Bellen vind ik te assertief” kan het nog vlaamser? Ik begrijp niet dat mensen dat wettelijk verplichte ding niet durven gebruiken voor zijn enige bestaansreden: andere weggebruikers waarschuwen.

    1. 🙂 aangezien ik een straffe bel wilde ifv automobilisten deed ze voetgangers écht wel hard schrikken. Maar ik gebruik ook een tussenoplossing: als ik van verre afstand voetgangers op het fietspad opmerk bel ik van ver. Voor de rest vind ik een stem menselijker dan een bel.

      1. Gisteren hoorde ik fluiten. Geen idee van waar het kwam of het voor mij bedoeld was of wat het betekende. Bleek dat het om een snelle fietser ging die wilde inhalen op het fietspad. Hoe kan je verwachten dat men zoiets ontcijfert? Als niemand zijn bel gebruikt zal het inderdaad schrikken zijn als het wel een keertje gebeurt.

    1. Denen zijn inderdaad goede marketeers ( en designers). Ook met bier, met “probably” als knipoog naar ons land. In deze interessante Copenhagenize/Groningenize-discussie wordt Gent misschien ooit nog lachende derde. Hoewel ik bij het lezen van de rubriek “Lintjesdag” vandaag eerder vrees voor “nooit”.

  3. Ik vind het heerlijk wandelen en fietsen in het centrum, sinds de invoering van het Circulatieplan.
    Gisteren moest ik uitzonderlijk met de auto in het centrum zijn om daar bij vrienden een levering te doen van een grote en zware kist. Ik was aangenaam verrast. Thuis vertrokken naar de Afrikalaan, kist opgehaald, via Dampoort naar Henegouwenstraat en weer naar huis, dit alles op een uur tijd. Behalve aan de Weba, nergens echt moeten aanschuiven (heel even om van de Afrikalaan naar de Dampoort te gaan en heel even aan de Sint-Lievenspoort), en het was verder overal rustig rijden. Ook dat was heerlijk.

  4. Vorige week nog een wandelende “dame” weten in een razende colère schieten omdat een passerende fietser tot twee maal toe rustig pardon had gezegd om te passeren (bruggetje Van Eyck).
    “Alsof ik een olifant ben, fils de pute!”
    Lachen.

    Ik tracht me niet meer op te winden over alles dat stilstaat of trager gaat dan ik.
    (Behalve dan het uitschot dat elke ochtend ons buurtpark gebruikt als parkeerplek om de kinderen naar school te doen. Maar da’s iets anders)

Geef een reactie op agens Reactie annuleren