Wat een heerlijk gevoel is het om over de gloednieuwe Louisa d’Havé brug te fietsen.

Voor mij zijn het enkele minuten afgepitst van mijn werk-crèche traject, maar voor de dames en heren van ‘Ledeberg breekt uit’ is het een heuse overwinning na een jarenlange strijd voor een betere fiets- en wandelontsluiting van hun wijk. In 2014 richtten ze nog een tijdelijke veerdienst over de Schelde in om hun eisen kracht bij te zetten, zes jaar later kunnen ze de vruchten van hun protest plukken. Zelf woon ik nog enkele maanden in Gentbrugge. Van alle Gentse randbewoners zijn de Gentbrugse fietsers wellicht het best bediend: via twee fietsbruggen aan het Keizerspark komen ze op de Visserij uit, waar het roodgetinte asfalt hen als een rode loper naar het stadscentrum lokt. Ik herinner me de tijd dat die bruggen er nog niet waren: de verplaatsing van mijn ouderlijk huis in het centrum naar de muziekschool in Gentbrugge was beslist geen pretje. Ervan uitgaand dat de feiten intussen verjaard zijn durf ik zelf toegeven dat er spookrijden op de Keizersbrug aan te pas kwam. Om maar te zeggen: zo’n fietsbrug maakt echt een verschil.
Ik verhuis eind dit jaar echter naar fietswoestijn Oostakker-Lourdes, een buurt waar wat betreft fietsveiligheid nog veel werk aan de winkel is, en waar men nog even verstoken blijft van een wijkmobiliteitsplan dat wel al in Zwijnaarde, Gentbrugge en de Dampoortwijk wordt uitgerold. Bovendien is het ook geen sinecure om je van daaruit naar het stadscentrum te begeven. De aanpalende Sint-Bernadettewijk en de nieuwe woonwijk aan de Hogeweg in Sint-Amandsberg lijden aan hetzelfde euvel: wie naar Gent wil heeft de keuze tussen de chaotische Dampoort en het desolate Darsen, de wirwar van druk bereden autowegen en nauwelijks gebruikte spoorwegen op de weg naar de Weba en het Houtdok. Hoewel schepen Watteeuw liet weten dat er in die zone wegenwerken aankomen waardoor fietsers beter gescheiden zullen worden van het vele vrachtverkeer dat er passeert, ziet het er niet naar uit dat het een aangenaam alternatief voor de Dampoort wordt. Ook de vorig jaar geopende tunnel ten zuiden van de Dampoort biedt weinig soelaas: voor inwoners van Oostakker en het noordelijk deel van Sint-Amandsberg is het niet enkel een omweg, maar ook een hachelijke onderneming met het kruisen van drie steenwegen (van Noord naar Zuid de Antwerpsesteenweg, de Land Van Waaslaan/Victor Braeckmanlaan en de Dendermondsesteenweg).
Oostakker en het noordelijk deel van Sint-Amandsberg kunnen zich dus spiegelen aan het succes van ‘Ledeberg breekt uit’. Alleen is de hindernis voor hen van een andere orde dan de gemakkelijk overbrugbare Schelde. Tussen de Dampoort en het aanlokkelijke nieuwe fietspad aan de Oude Dokken ligt immers een honderden meters brede bundel spoorwegen. Een tunnel of brug halverwege de Dampoort en Darsen is in termen van ontsluiting de beste optie, maar daar is de sporenbundel het breedst. Voor minder dan het budget nodig voor die oversteek kan het stadsbestuur misschien twee fietstunnels of –bruggen overwegen: de eerste van de volkstuintjes aan de Slotenkouter naar de Lübeckstraat, en een tweede van de Serafijnstraat naar de Koopvaardijlaan.
Er zijn de laatste jaren op het gebied van fietsinfrastructuur al veel mirakels verricht. Kunnen we, met een daadkrachtig stadsbestuur dat zich consequent inzet voor fietsers en voetgangers, ervan uitgaan dat de inwoners van Oostakker en Sint-Amandsberg niet naar de grot van Oostakker-Lourdes moeten om een nieuw fietsmirakel af te smeken?
David De Pue