Om de druk van het autoverkeer op Sint-Amandsberg tijdens de Dampoortwerf te beperken, is sinds vandaag de Antwerpsesteenweg éénrichtingsverkeer tussen Grondwetlaan (Potuit) en Schoolstraat. De aanpassing was aangekondigd, kwam inde media en er was duidelijke signalisatie.
Grondwetlaan & Antwerpsesteenweg, 8 november 2021
Alle automobilisten volgden dus meteen de nieuwe regels op, zoals we gewoon zijn.
Pardon?
U twijfelt?
Oordeelt u zelf.
Antwerpsesteenweg, 8 november 2021
In sommige steden is de politie in groten getale aanwezig bij zo’n nieuwe situatie. In Gent is dat blijkbaar geen prioriteit – zelfs niet aan de voordeur van het politiecommissariaat.
Elke keer dat de Gentse Politie zijn jaarlijkse fietsverlichtingsactie van stal haalt, snokken we de tijdloze JanG-reeks over fietsverlichting uit het schof.
U kent deze reeks vermoedelijk al.
Voor u allen -Fietsbultlezers- is fietsverlichting evident.
Ook al is de tendens om zonder licht te rijden fel verminderd, ook onder de tienduizenden jonge studentenfietsers die Gent vanaf half september overspoelen: alles kan beter.
A propos: de politie-actie van dit jaar voegde nog twee thema’s toe: het weren van gsm-gebruik op de fiets en nuchter fietsen.
05okt17, Sint-Pietersplein
5 november 2013,Fietsverlichting – technisch (1)
Elk najaar houdt de Gentse politie een preventieactie rond fietsverlichting.
04nov13, 19u13, Woodrow Wilsonplein
04nov13, 19u13, Woodrow Wilsonplein
Meestal zijn veel fietsers in orde. In orde, zoals in: een wit licht vooraan (op fiets of fietser) en een rood achteraan. Of die verlichting degelijk is, dat is een andere kwestie. Da’s mee afhankelijk van het gebruik van de fiets. Een “stationsfiets” of de doorsnee studentenfiets moet zo diefstalveilig mogelijk zijn en dat betekent doorgaans: met het absolute minimum uitgerust, waar mogelijk met snel te verwijderen onderdelen zoals lichtjes en met een degelijk slot. Een boodschappenfiets of een woonwerkfiets zit meestal anders in elkaar.
Naar aanleiding daarvan volgt een reeks artikelen over wat voor mij goede, functionele fietsverlichting is. In die reeks worden enkele thema’s behandeld:
een poging tot definitie van wat goede fietsverlichting betekent
de stroombron hiervoor
de verlichting zelf
andere mogelijkheden om de fiets te doen opvallen op de weg
Vooreerst: waarom heb je eigenlijk fietsverlichting nodig (en waarom heeft de wet het hierover) ? Die dient voornamelijk twee doelen. Heel evident: zien en gezien worden bij duister. Wie zichtbaar is, rijdt veilig(er) dan wie niet zichtbaar is. Je moet er maar eens op letten hoe moeilijk een onverlichte fietser te zien is op een duistere weg. Vanuit de comfortabele autozetel is dit dan nog eens veel moeilijker dan vanop je eigen fiets. Of zet een degelijk verlichte fietser naast een andere zonder licht en merk hoeveel sneller de verlichte fietser gezien wordt.
Het andere aspect – zien – is ook van belang. Het is altijd handig om tijdig te zien dat er een put of een andere hindernis in de weg zit op jouw traject. Bij duister lukt dat maar indien je de weg voor je verlicht, zeker als de straatverlichting nog maar eens niet functioneert.
De wegcode is nogal mager op dat vlak: vooraan moet je over een niet verblindend wit of geel licht beschikken. Achteraan moet dat rood zijn en vanaf 100m zichtbaar bij helder weer (de zichtbaarheid van het voorlicht is niet gedefinieerd). Dat licht mag een constante bron zijn of een knipperend licht en het mag zowel op de fiets (vast of verwijderbaar) als op de fietser bevestigd zijn. De rest van de technische voorschriften vind je hier.
Zelfs tegen deze basisregels wordt gezondigd. Ofwel door zonder licht te rijden (frequent) ofwel door bijvoorbeeld vooraan een rood licht te gebruiken. Moet ook kunnen: zo zaai je weer eens verwarring op de weg.
In de volgende artikelen wordt het technischer, dat moet ook maar eens kunnen.
6 november 2013, fietsverlichting – technisch (2): de energiebron
In dit deel bekijken we de energiebron voor een woonwerk- of boodschappenfiets. De lat ligt dus hoog.
Laat ik eerst dit stellen: als het enigszins te vermijden valt, heb ik een afkeer van batterijverlichting. Waarom ? Batterijen laten het meestal afweten op het moment dat je dat het minst kunt gebruiken en wie rijdt er nu met reservebatterijen rond ? Daarnaast is er het ecologische aspect: batterijen zijn consumptiegoederen. Als ze leeg zijn, gooi je ze weg. Herlaadbaar is al beter, maar je blijft met de beperking in capaciteit en het probleem dat ze leeg zullen raken.
Het alternatief hiervoor is nogal evident: je maakt je eigen elektriciteit door middel van een dynamo. Dat wordt nog heel dikwijls geassocieerd met de “goeie oude” zijlopers met alle bijhorende nadelen: doorslippen, veel lawaai, veel weerstand. De ene doet het wel beter dan de andere, maar de combinatie dynamo/band is geregeld problematisch.
Die tijd is wel al lang voorbij: een beetje een degelijke werkfiets wordt uitgerust met een naafdynamo. Die werkt gewoon altijd – regen, sneeuw, modder, maakt niet uit -, maakt geen geluid en voel je amper of niet. Geen miserie met lege batterijen of lampjes die weer eens thuis liggen te blinken. Het aanbod in dergelijke dynamo’s is ondertussen vrij groot geworden.
Shutter Precision SV-8 naafdynamo
Waarom heb je dat nodig ? Omdat vele batterijlichtjes net voldoen om gezien te worden. Rij je door alweer een straat waar de verlichting uitgevallen is, dan moet je op die manier bijna op de tast rijden. Een goede fietslamp zorgt er ook voor dat je zelf kunt zien waar je rijdt en dat betekent dat die meer en beter gericht licht moet geven (daarover meer in deel 3). Meer licht betekent meer vermogen, dus ofwel een flinke batterij (eventueel oplaadbaar) ofwel een (naaf-)dynamo. En dan kies ik dus voor die laatste.
Naafdynamo in vouwfiets (Birdy)
“Ja, maar dat is duur”. Ja en neen: in aanschaf kost het wel wat meer, maar zo’n ding gaat dan ook jaren mee en blijft altijd evenveel energie leveren. Je hebt er ook niet meer onderhoud aan dan aan een andere naaf: zo goed als geen. Daar bovenop hoef je ook nooit batterijen te kopen. Het blijft dus beperkt tot de aankoop. That’s it ! Ook in een bestaande fiets kan het: je koopt een voorwiel met naafdynamo, koppelt daar een goede koplamp (en liefst ook achterlicht) aan en je bent voor jaren zeker. Het alternatief – batterijverlichting – betekent ofwel geregeld nieuwe batterijtjes kopen ofwel batterijen opladen (elektriciteit kost ook en moet opgewekt worden, wat niet altijd milieuvriendelijk is).
Nog een argument: als je verlichting niet werkt en de politie houdt je staande, dan betaal je een boete van € 55. Een wiel met naafdynamo koop je vanaf een goede € 60. Hier bijvoorbeeld, maar wellicht ook bij een goede fietsenhandelaar voor een redelijke prijs te vinden. Een ledkoplamp, die bijna eeuwig meegaat, heb je vanaf ongeveer € 20. Wil je helemaal autonoom verlicht zijn, dan installeer je (laat je installeren) ook een achterlicht dat op diezelfde dynamo aangesloten wordt.
Een mogelijk alternatief komt uit Taiwan: een spaakdynamo met hoog rendement en voldoende vermogen. Het nadeel is dat die niet heel erg goedkoop is (€ 95), maar daar staat tegenover dat het ding volgens de fabrikant onfeilbaar is (nog geen gemelde defecten) en dat het eenvoudig gemonteerd kan worden. Deze wordt op het achterwiel gemonteerd, met dien verstande dat het enkel kan voor fietsen met derailleur en zonder schijfrem achteraan.
In principe is dit het ideaal dat geldt voor alle fietscomponenten: opstappen en wegwezen. Werkt altijd, je hebt er geen omkijken naar.
Het systeem heeft één nadeel: je energiebron en de lichten zijn via draden verbonden en die vormen een kwetsbare verbinding. In vele hedendaagse fietsen is wel een mogelijkheid om de bedrading door de vork of het frame te laten lopen en dan valt dat bezwaar meteen ook weg.
Voor wie streeft naar het lichtste is dit natuurlijk niet het ideaal. Hoewel: de installatie van de SP dynamo in de Birdy maakte de fiets exact 250g zwaarder. Een flesje water zal meer verschil maken.
7 november 2013, fietsverlichting – technisch (3): de lichtbronnen – koplamp
Aansluitend op deel 2, blijven we bij verlichting op basis van een (naaf-)dynamo. “Lichtbronnen”, dat zijn er twee: koplamp en achterlicht, allebei met specifieke eisen.
Een koplamp dient zowel om te zien als om gezien te worden, terwijl het achterlicht enkel dient voor dat laatste. Eerst de wettelijke kant. De Belgische wegcode schrijft het volgende voor: “fietsers moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren.”
Een degelijke koplamp moet meerdere dingen doen: voldoende licht geven, dat licht laten schijnen waar je het nodig hebt en niet verblindend zijn. In de veronderstelling dat onze ideale fiets al met een naafdynamo uitgerust is (deel 2), hebben we alvast de perfecte energiecentrale aan boord.
Het aanbod aan dynamogestuurde koplampen is zeer uitgebreid. De belangrijkste verschillen tussen die lampen zijn onder andere de volgende:
de soort lichtbron (vergeet gloeilampjes en halogeen; kies voor led)
de lichtopbrengst
de vorm van de lichtbundel
manueel of met sensor
en natuurlijk de degelijkheid en het gebruiksgemak
Een dynamokoplamp wordt doorgaans vast op de voorvork (kroonplaat) bevestigd. Dat heeft als grote voordeel dat je de lamp nooit kunt vergeten en dat diefstal ook niet zo evident is. Dat is belangrijk voor een opstappen-en-wegwezen fiets. De plaatsing zorgt er ook voor dat de kans op schade minimaal is.
Op mijn stadsfiets zat tot voor kort een Busch und Müller Lumotec Oval Senso. Tien jaar geleden ging deze lamp door voor één van de beste op de markt: halogeenlamp en met sensor, waardoor die automatisch in- en uitschakelt naargelang het omgevingslicht. Nu, zoveel jaren later, geeft de lamp nog steeds evenveel licht, maar vergeleken met wat er nu te krijgen is, is het maar een pover lampje. Vandaar: vergeet gloeilampjes en halogeen. Kies voor een ledlamp: deze is veel betrouwbaarder en heeft een veel hoger rendement (veel meer licht met hetzelfde vermogen). Het nadeel: indien de led er ooit eens de brui aan geeft, moet je een nieuwe koplamp kopen, want de onderdelen zijn niet te vervangen (behalve voor de uitzonderingen die thuis zijn in elektronica). De Lumotec maakt nu deel uit van de reservestukken en is vervangen door een Philips SafeRide lamp. De 17 lux is vervangen door 60 lux en een zeer brede en sterke lichtbundel is het logische gevolg.
Om het in lichtwaarden (de lichtopbrengst) uit te drukken: de oude Oval Senso levert 17 lux, terwijl de hedendaagse opvolgers minstens 40 lux en tot 90 lux en meer opbrengen. Dat betekent véél licht! Hoeveel licht je nodig hebt, hangt af van waar je voornamelijk fietst. Voor elk doel bestaat wel een geschikte koplamp. Omdat een hogere opbrengst meestal direct samenhangt met de kostprijs, heeft het weinig zin om een extra krachtige lamp te monteren om in een stadscentrum te rijden (maar het mag wel). Zoiets zal enkel meer kosten, maar geen voordeel opleveren.
Even tussendoor (dit kun je overslaan als het je niet boeit): sommige fabrikanten geven de lichtstroom op (lumen), terwijl andere een indicatie geven van de lichtsterkte (lux). De eerste waarde duidt op de hoeveelheid licht die de bron geeft; de andere vertelt je hoeveel licht gemeten wordt op een bepaald oppervlak op een gegeven afstand. In de categorie “veredelde zaklampen” wordt meestal met lumen gewerkt: 1200 lumen klinkt veel beter dan 40 lux, niet? De reden hiervoor is dat zo”n “veredelde zaklamp” over een heel andere optiek beschikt en het licht niet stuurt naar de weg, maar naar zowat overal voor je. Er is dus veel meer licht nodig om tot eenzelfde verlichting van de weg te komen. Dit type verlichting is ideaal voor onverlichte bospaden en dergelijke (voor terreinfietsen in afgelegen gebieden), maar niet zo nuttig in een verstedelijkt gebied zoals Vlaanderen. Veel meer hierover kun je hier lezen.
Al dat licht dat de led produceert, moet dienen om de weg voor je te verlichten. Het heeft weinig zin om de helft van dat licht het zwerk in te sturen en tegenliggers te verblinden. Je hebt er niets aan, het wekt irritatie op en het kan je zelf ook verblinden (reflecties). Daar bovenop mag het ook niet volgens de wegcode. In die zin is “hoe groter de lichtopbrengst, hoe beter” ook niet correct.
Beter gericht betekent dat de lichtbundel zoals het heet “afgekapt” moet zijn. In het kort: de lichtbundel van een zaklamp vormt een cirkel. Er worden dikwijls zaklampen met een stuurhouder verkocht en dat betekent dat je een symmetrische lichtbundel projecteert, waarmee enerzijds een boel licht verloren gaat (verlicht de lucht, niet de weg) en anderzijds tegenliggers verblind kunnen worden. Handig voor mountainbikers in de bergen, maar niet geschikt voor stadsverkeer. Een fietskoplamp, ontwikkeld hiervoor, heeft een andere optiek, waardoor de lichtbundel neerwaarts gericht wordt en het licht stuurt naar waar het nodig is.
lichtpatroon koplamp
Hoe die bundel gericht moet worden, hangt mee af van je fietsgewoonten. Wie (bijna) altijd in de bebouwde kom rijdt aan 15 tot 20 km/u, heeft andere behoeften dan de forens die aan hogere snelheden over onverlichte wegen rijdt. De eerste heeft vooral licht op ongeveer 10 m voor de fiets nodig, de andere moet een gebied ruim verder vooruit kunnen zien. En jawel: ook daarvoor zijn varianten te krijgen.
Blijven we bij ons voorbeeld – Busch und Müller – en we nemen daar één lijn uit, de Cyo T, dan heb je daar optisch twee versies in: eentje voor de stad en eentje voor daarbuiten. De eerste heeft een spiegel die een lichtvlek kort voor de fiets projecteert en zwakker licht in een ruimer veld, een witte reflector in het frontglas ingebouwd en een lichtopbrengst van 40 lux. De “sport”-versie projecteert het licht veel verder en geeft minder licht kort voor de fiets, heeft geen ingebouwde reflector en – omdat een groter veld belicht moet worden – levert 60 lux. Je ziet: voor wie in de stad rijdt, is die laatste een minder goed idee, want de putten voor je voorwiel worden minder goed verlicht.
Om het ingewikkelder te maken, kun je ook nog kiezen tussen versies met of zonder sensor (gaat automatisch aan en uit, dus daar hoef je al niet meer aan te denken) en versies met of zonder standlicht (blijft nog enkele minuten licht geven als je stopt).
Het kan ook veel eenvoudiger: omdat een led zo’n lange levensduur heeft, kan die lamp eigenlijk continu blijven werken. Geen aan/uit-schakelaar of sensor meer nodig dus en dat maakt de lamp goedkoper en betrouwbaarder (weer een component minder die stuk kan gaan). Let bij de onderstaande lamp op het “kapje” bovenaan: dat zorgt ervoor dat je zelf niet verblind wordt door de lamp.
Shutter Precision LS003
Theoretisch zal zo’n lamp altijd wat meer weerstand geven, want de energie moet ergens vandaan komen en met een dynamo is de fietser uiteindelijk de energiebron. Praktisch merk je daar echter niets van: de dynamo vergt ongeveer 1W vermogen, terwijl een fietser makkelijk 75 W produceert. Een beetje wind of een lichte helling voel je veel meer dan de energie die je dynamo en licht opsouperen.
8 november 2013, fietsverlichting – technisch (4): de lichtbronnen – achterlicht
En jawel: ook het achterlicht kan door de naafdynamo van stroom voorzien worden. Dit is minder evident: je zal ver moeten zoeken om een fiets te vinden die met zo’n licht geleverd wordt. Wellicht is dat omdat hiervoor een draad moet getrokken worden van voor naar achter en dat kost geld. Een klusje om zelf uit te voeren of aan de fietshandelaar te vragen dus.
Het voordeel is weer duidelijk: geen batterijen meer en dus geen risico om zonder licht te vallen en dus onzichtbaar te worden bij duister. Je hoeft je onderweg ook niet af te vragen of de batterijen het nog wel doen. Achterlichten op batterijen zijn in mijn ervaring erg vatbaar voor slechte contacten. Ze zijn meestal ook niet te herstellen en gaan dus niet lang mee. Duur…
In aanschaf kost een dynamo-achterlicht ongeveer hetzelfde als eentje op batterijen, maar ook hier geldt dat er nadien geen kosten meer aan zijn.
Waar moet je op letten ? Om te beginnen zijn er twee normen voor de “gatafstand” voor de twee schroeven waarmee zo’n achterlicht vastgezet wordt: 50 en 80 mm. Bij sommige lichten kun je de boutjes op beide posities gebruiken, bij andere moet je bij de aankoop je keuze maken.Bij de meeste goedkopere achterlichten wordt één led gebruikt die vanachter een stukje transparant plastic zijn werk doet. Dit heeft een belangrijk nadeel en wie een poosje achter iemand met zo’n licht rijdt, zal het wel merken: dit is een geconcentreerde lichtbron en bijgevolg verblindend en irritant. Bij de betere lampen wordt het licht optisch verspreid, worden meer leds gebruikt of worden beide systemen gecombineerd.
Op dit moment ongetwijfeld zowat het beste achterlicht (zowel voor dynamo als op batterij mogelijk): de Philips Lumiring.
Hier zie je een aantal vereisten gecombineerd: een groot oppervlak verbetert de zichtbaarheid; een grote reflector benadrukt dat nog eens en het licht vormt een opvallende, maar niet verblindende ellips aan de rand van de behuizing.
Een zowat even degelijke tegenhanger van de lichtspecialist Busch und Müller is de Toplight Line Plus (brake). Een andere vormgeving, eventueel zelfs met een remlicht dat reageert op een spanningsval van de naafdynamo (die levert minder spanning als je vertraagt) en hetzelfde principe: een lichtvlak in plaats van een lichtpunt.
Ondanks het nadeel – dit zal specifiek moeten gevraagd worden, want er zijn amper of geen fietsen op de markt die af-fabriek van zo’n achterlicht voorzien zijn – heeft een dynamogevoed achterlicht vele voordelen. Het werkt gewoon altijd en je hoeft je geen zorgen meer te maken over je zichtbaarheid. In een ideale combinatie sluit je dit aan op de koplamp. Indien dat een altijd werkende versie is, regelt die de spanning voor het achterlicht (overspanningsbeveiliging zit in de koplamp) en indien de koplamp met een sensor werkt (schakelt in en uit naargelang het omgevingslicht), bedient die het achterlicht mee.
Een bijkomende complicatie voor om het even welk achterlicht is de zichtbaarheid of mogelijke afscherming ervan. Je licht moet bij voorkeur ook van schuin achter of van opzij gezien kunnen worden. Het moet dus ver genoeg naar achter gemonteerd zijn, zodat het niet verstopt raakt achter/onder fietstassen of een kinderstoeltje. Zit het te ver, dan is het weer kwetsbaar. Meestal heb je daar weinig keuze in, want het wordt bijna altijd op de bagagedrager gemonteerd. Je kan, als je toch bezig bent, meteen uitkijken voor een bagagedrager die lang genoeg is en die het achterlicht beschermt.
Eigenlijk gaan we hiermee helemaal terug naar de “communiefiets” van de jaren ’70, met dat verschil dat alles nu met leds werkt (en dus betrouwbaarder is) en dat de zijloper vervangen is door een naafdynamo. Wat blijft, is de eenvoud van het systeem, dat permanent op de fiets zit. Het kan niet vergeten worden, niet verloren gaan. Rust je de schoolfiets van je lieverds hiermee uit, dan hebben ze ook geen excuus om onverlicht rond te rijden, want het geheel werkt autonoom.
9 november 2013,fietsverlichting – technisch (5): toch batterijen?
Niet elke fiets is zo’n werkpaard dat dagelijks gebruikt wordt voor het transport van kinderen, om de boodschappen mee te doen, om te forenzen,… Er zijn ook de trendy fixies – waarvan je de pure lijn niet wil verknoeien met dynamo, bedrading en verlichting -, studentenfietsen, stationsfietsen, … Zo zijn er nog wel categorieën te bedenken waarbij een naafdynamo en vaste verlichting geen optie is, hoewel het wel op vele vlakken de aangewezen route blijft.
Wat doe je dan?
Een tussenoplossing wordt geboden door bijvoorbeeld Reelight: in essentie is dit ook een dynamosysteem, maar tot het minimum herleid: magneten op de spaken en daarop aangesloten een lamp met spoel ingebouwd. Door de eenvoud geeft het niet veel licht, maar het is wel betrouwbaar. De grootste nadelen van het systeem zijn dat het in de meeste gevallen direct op de assen (voor en achter) gemonteerd zit en dus erg laag, wat de zichtbaarheid er niet beter op maakt, en dat het erg kwetsbaar is in fietsenrekken, want het steekt zijwaarts uit.
De grootste groep bestaat dan uit verlichting op batterijen. Ook die heb je in meer vormen. Je hebt de “noodlichtjes”, zoals de populaire compacte en spotgoedkope lampjes van Hema.
Laten we duidelijk zijn: dit is noodverlichting. Iets wat je bij je hebt voor als het echt niet anders kan. Dat is om twee redenen: ten eerste geven ze heel weinig licht – het zijn eerder lichtaccessoires dan volwaardige verlichting – en ten tweede is er een ecologisch probleem, want als de batterijtjes leeg zijn, koop je beter een set nieuwe lichtjes dan batterijtjes. Je bent dan goedkoper af, maar zorgt ondertussen wel voor meer afval.
Bij diezelfde winkelketen – maar evengoed bij een fietshandelaar – kun je dan beter oplaadbare fietslichtsetjes kopen, zoals wat hieronder staat.
Je hebt evengoed gesofisticeerde en krachtige mountainbikeverlichting op batterijen (in een mountainbike zit nu eenmaal geen naafdynamo) en alles wat tussen beide uitersten zit. Enkele voorbeelden:
bij Busch und Müller vind je de prima Ixon IQ (speed), die dezelfde optiek gebruikt als de Cyo’s (voor dynamo).
Bij onze Chinese vrienden vind je voor relatief weinig geld koplampen die fenomenaal veel licht geven. 900 lumen, 1000 lumen, 1200 lumen en meer. Geen probleem. Wel komen we dan weer in het domein van de terreinfietsverlichting: niet gebundeld, minder geschikt voor de openbare weg en snel verblindend.
Voor wie het absoluut niet ziet zitten om de pure lijn van zijn of haar fiets te verknoeien met dergelijke accessoires, is de wet bijzonder toegeeflijk. Je mag de verlichting ook op je lichaam, je rugzak, … dragen. Dat opent andere mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld de veelzijdige Fibre Flare lampen: flexibel, een groot verlicht oppervlak en zowat overal te bevestigen.
Hier zit zo’n Fibre Flare op de zadelpen van een vouwfiets. Je bevestigt die evengoed op de staande buis van de achtervork, op je rugzak, … Met twee AA’tjes haalt zo’n staaf tot 24u bij continu branden en tot 75u al knipperend.
Of je schaft helmverlichting aan (moet je natuurlijk wel een fietshelm voor dragen). Dat heeft het voordeel dat het licht schijnt waar je kijkt. Meer en meer fietshelmen worden trouwens al geleverd met een rood lichtje achterin. Ook hier kun je weer kiezen: helmverlichting om gezien te worden of om zelf ook mee te zien.
En dan komen we stilaan op het terrein van wat eerder gadgets zijn: ventiellichtjes, spaaklichten, …
Of bijvoorbeeld Blinkergrips
Een belangrijk nadeel van batterijverlichting: aangezien die zo goed als altijd opklikbaar is, moet je er ook goed op letten om bij aankomst je verlichting mee te nemen. Doe je dat niet, dan is de kans groot dat je onverlicht mag terugrijden, want voor een ander is het al even makkelijk om je lampen van de fiets te halen…
De technologie gaat met sprongen vooruit. Jaren geleden was de introductie van halogeen zo’n sprong voor de fietsverlichting. Sinds ongeveer het begin van deze eeuw is de opkomst van de ledverlichting een feit. Zo blijft het maar voortduren, zeker op het vlak van elektronica. Wie op de hoogte wil blijven, moet bijleren en bijlezen.
Een aantal sites is op dit vlak zeker de moeite waard. Hieronder een kort overzicht van dergelijke sites.
Een mooie introductie vind je bij onze collega’s van de Nederlandse Fietsersbond.
Erg diepgaand en grondig is deze Nederlandse site. Mocht dat nog niet genoeg zijn, dan is Enhydralutris (Duitstalig) voer voor techneuten.
Nog een duit in het zakje, nu we toch bezig zijn. Als dagelijkse, functionele fietsers het over fietstechniek hebben in de winter, dan komen onvermijdelijk altijd dezelfde twee onderwerpen aan bod: banden en verlichting.
Hoe uitgebreid we het ook over banden kunnen hebben, dat zullen we deze keer niet doen. Fietsverlichting, dat is het onderwerp vandaag.
Eerst even droogweg een citaat uit onze Belgische wegcode (art 82.1.1 1ste):
Fietsers moeten tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag, en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood.
Het rode achterlicht moet ‘s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum.
Straf en totaal onverantwoord. Dat vind ik van die (Belgische) technische voorschriften. Waarom? De enige technische vereiste qua lichtsterkte die vermeld wordt, gaat over het achterlicht. Dus, helaas, indien je voorlicht niets meer is dan een kaarsvlam, ben je wettelijk in orde. Dat betekent niet dat het verstandig is om met zo’n kaarsvlammetje te fietsen. Kunnen we meteen even pleiten voor normen naar Duitse stijl (StVZO), liefst voor heel Europa gelijk.
Zoals Yves in een ander Bultje ook al schreef, heeft de koplamp twee functies: zien en gezien worden. Het achterlicht dient enkel om gezien te worden, dat spreekt voor zich.
Rij in gedachten even mee door Gent op een willekeurige winteravond. Bekijk de verlichting van de fietsers die je kruist. Gelukkig lijkt het aantal ‘fietsninja’s’ af te nemen. Op dat vlak nam de wetgever wel een verstandige beslissing, door toe te laten dat de verlichting niet noodzakelijk op de fiets moet zitten, maar ook op de fietser mag. De mogelijkheden om verlicht te fietsen werden daardoor sterk uitgebreid. Meer en meer zie je mensen met hoofdlampen rijden.
En dan heb je het brede gamma aan fietslampen. Een oud kraam met de alomtegenwoordige Hemalampjes; een terreinfiets met een opgeklikte batterijlamp; een degelijke stadsfiets met naafdynamo en prima led-koplamp …
Waar zit nu die etiquette? Wel, dat je zorgt dat je gezien wordt, is al het eerste element ervan. Het tweede element – dat steeds belangrijker lijkt te worden – is dat je ervoor zorgt dat je de anderen niet verblindt. Nu de aankoop via internet zo makkelijk gaat, is het erg verleidelijk om in China in te gaan op het superaanbod voor een ‘lichtkanon’ voor een onwaarschijnlijk lage prijs.
Zoiets
Enfin, dit exemplaar is niet meer zo spotgoedkoop, maar voor 25 euro koop je een ‘Chinees lichtkanon’ van minstens 3000 (Chinese) lumen. Als je bij de fietshandelaar leert dat je voor een degelijke koplamp toch gauw 50 euro neertelt, wordt het erg verleidelijk.
Dan sta je er niet bij stil dat zo’n lamp absoluut niet geschikt is voor de openbare weg. Jazeker, je ziet er het kleinste detail mee. Jazeker, je kunt er je vrienden mee imponeren: ‘schijnt zeker een halve kilometer ver’ (deze hierboven volgens de fabrikant anderhalve kilometer). Wijs! Jep. Vind ik ook, maar niet voor op de openbare weg. En, helaas, jazeker: je verblindt er alle tegenliggers mee. Nie zo wijs…
Ongeveer het effect van zo’n lamp als hierboven
Ik kom ze helaas dagelijks tegen. Niet in het centrum, want mijn woon-werk route leidt me langs jaagpaden. Als er zo’n schijnwerper op je afkomt, zie je geen steek meer. Dan rij je ‘op de tast’. Als automobilist zie je enkel nog een lichtvlek, als fietser of voetganger ook. Als je konijnen wil vangen, kun je een lichtbak gebruiken. In het verkeer is dat geen zo’n goed idee.
Ook dit, laatste, kaartje vond ik in de stand van de dienst Mobiliteit op de tweedehandsfietsenmarkt.
De opmaak is anders, maar de tekst is exact dezelfde als op het vorige kaartje.
Misschien zou het geen slecht idee zijn indien het bestuur de kaartjes opnieuw zou laten drukken ? Ik heb niet de indruk dat de automobilisten ondertussen hun gedrag veranderd hebben in positieve zin.
Nou ja, niet echt op zolder natuurlijk. Wel vond ik dit op de onlangs georganiseerde tweedehandsfietsenmarkt.
Wie kent ze nog ?
Tegen foutparkeren
Blijkbaar vond de dienst Mobiliteit nog ergens een restje. Deze kaartjes waren, als ik het me goed herinner fel gegeerd bij fietsers en voetgangers en leidden tot vele klachten van (foutparkerende) automobilisten.
Dag Fietsbultbezoekers, laat ik beginnen met me even kort voor te stellen. Ik ben Jonathan, één van die Fietsersbond-collega’s waar Yves het over had in zijn 1000ste (respect!) fietsbult. Heel af en toe zal je van mij ook een berichtje mogen verwachten.
En nu fiets ik er meteen in met het echte werk, mijn eerste post op fietsbult, en meteen een lange, waarin ik mijn heel persoonlijke mening geef over iets wat al lang op mijn lever ligt:
Naar mijn mening schrijft de politie teveel boetes uit. Voila, ik heb het gezegd, het is eruit!
Maar lees eerst nog even verder voor je reageert. En neen, ik heb vandaag geen boete gehad, gisteren ook niet, en eigenlijk kan ik me niet herinneren dat ik ooit al een boete heb moeten betalen. Toch bega ik af en toe wel eens een kleine overtreding, al dan niet uit verstrooidheid, net zoals iedereen ongetwijfeld al eens doet.
De reden waarom ik vind dat de politie teveel boetes uitschrijft is simpel: boetes uitschrijven neemt veel tijd in beslag, en het geld ervan wordt niet gebruikt om extra agenten in dienst te nemen. Wie nu een boete krijgt heeft meteen het gevoel om de ‘malchance’ te hebben van ‘gepakt’ te zijn. “Waarom moet mij dat nu net overkomen”? Ken je dat gevoel? Van horen zeggen bedoel ik uiteraard! 😉
In dezelfde tijd die het 2 agenten kost om een boete uit te schrijven en de bijhorende administratie te verzorgen, hadden ze zeker 15 tot 20 andere overtreders kunnen aanspreken, maar daarvoor hebben ze nu geen tijd.
Gevolg: een heel kleine pakkans, waardoor je de zotste dingen kan zien in het verkeer. De kans dat je een boete krijgt is toch zo klein, waarom zou je je dan nog aan de regels houden? Jij bent immers toch een veel betere chauffeur/fietser dan de andere weggebruikers, én deze keer kan je deze verkeersregel toch veilig overtreden, zeker met al jouw ervaring!
De enige manier die ik zie om dit gevoel van onaantastbaarheid aan te pakken is door minder boetes uit te schrijven. Waar een agent vroeger over een bepaalde tijdsspanne 100 boetes uitschreef, zou hij er nu slechts 50 kunnen uitschrijven, en de vrijgekomen tijd gebruiken om mensen die een overtreding begaan gewoon even op hun overtreding te wijzen. Dit kost 1 minuut tijd, en een paar meter verder zie je in een stad als Gent gegarandeerd al de volgende overtreding. Voor elke boete die niet wordt uitgeschreven, kan die agent zo 15 overtreders een verwittiging geven waar hij daar vroeger geen tijd voor had. In plaats van 100 boetes krijg je dan 50 boetes plus nog eens (50×15=) 750 verwittigingen op dezelfde tijd. En hupla, meteen heeft iedereen het gevoel van ‘meer blauw op straat’, zonder één enkele persoon extra aan te werven, wiens loon dan uit onze lege schatkist zou moeten komen.
Op deze manier worden de 100 overtreders die vroeger ‘gepakt’ werden vervangen door 800(!) overtreders die gepakt worden. 750 ervan gaan heel blij zijn dat ze toch geen boete kregen, maar toch gaat het subjectieve gevoel van de ‘pakkans’ stijgen waardoor veel zich mensen aandachtiger (en dus veiliger) in het verkeer gaan begeven.
Een auto die op het fietspad staat om zijn GSM te beantwoorden? Aanspreken!
Een fietser die in tegenrichting rijdt? Aanspreken!
Een vrachtwagen die het fietspad als laad- en loszone gebruikt? Aanspreken!
Een fietser zonder verlichting? Aanspreken! (en niet enkel in november)
Een voetganger die door’t rood oversteekt tussen een ochtendfile door? Aanspreken!
Moeders die aan schoolpoorten hun kinderen afzetten en de deuren openzwaaien zonder te kijken? Aanspreken!
Dat aanspreken kan heel kort zijn, gewoon raampje open draaien, hoofd erdoor, en dan: “Héla, dit of dat is gevaarlijk omwille van die en die reden, en wist je dat daar een boete van zoveel euro bij hoort?” Wedden dat die overtreder zijn hartje meteen dubbel zo snel gaat slaan? En wedden dat hij nadien voorzichtiger gaat rijden dan ervoor, zelfs zonder boete?
Meer pakkans = voorzichtigere weggebruikers = veiliger verkeer voor iedereen. En dat is toch wat we eigenlijk allemaal willen?
Dochterlief Lady T loopt stage in Beernem.
Een paar weken terug stapte ik samen met haar op de boemeltrein daarheen.
Zo raakte onze reservefiets, wegens daar gekocht: de Bruggefiets, veilig op en af de trein.
Een degelijk slot.
Een secure dochter.
Nothing could go wrong.
Maar ach: het bekende liedje verscheen op de boxen.
Onvoldoende diefstal-onvriendelijke fietsrekken rond het station.
De fiets op slot met louter zichzelf.
Deze morgen een onthutste telefoon: fiets wèèèèg.
Niemand herinnerde zich of deze fiets geregistreerd was, dom.
Het positieve nieuws is een lichte troost: de contacten met de politie waren beschaafd.
Geen cliché’s uit vorige eeuw stijl: ga er zelf een stelen.
Op de site van politie Beernem was te lezen dat een aangifte digitaal kon.
Daarvoor heb je een token nodig, maar zo digitaal zijn we nog niet.
Een attente agente van politie Beernem vertelde aan de telefoon dat de aangifte ook in Gent kon.
En of we alles ook nog eens op mail konden zetten naar de politiezone Het Houtsche. Je weet nooit of er iets van komt.
En dat die camera’s aan het station bij slachtoffers van diefstal te veel verwachtingen creëren.
Na de mail fietste Lady T naar de Belfortstraat. Jamaar papa, gaan ze me niet uitlachen?
Haar eerste contact met de Gentse politie was ok.
6 wachtenden voor haar.
Het opmaken van het proces-verbaal verliep sec en zakelijk.
Dat duurde volgens het pv 4 minuutjes.
Vakwerk dus.
Goed voor een nuttig streepje in de statistieken, maar weinig kans op the return of the grey Gitane-reservefiets.
Lady M -moeder pur sang- had sinds zaterdag een oogje op twee tweedehandsplooifietsen. 27feb, 16u23, ViaVia
Ze kwamen uit een kelder in Oostende, misschien maar driemaal bereden.
Het moedergevoel popte op. Was dat niet de snelle oplossing voor lady T?27feb12, 16u36, ViaVia
Toch maar niet gedaan.
275€ lijkt niet het einde van de wereld voor een plooifiets.
Batavus heeft een solide reputatie.
Maar op hun site staan geen plooifietsen (meer?).
Ze voelen niet bepaald licht aan, duidelijk vol staal.
En wat moet je denken van een blinkende fiets waar het telefoonnummer van de fietswinkel op de sticker nog geen prefix heeft?
Reserveonderdelen voor retro zijn moeilijk te vinden.
Internet bracht raad.
Dan toch maar Blue-Bike proberen?
Blue Bike in Beernem, whaw!
We zijn benieuwd.
15jan12, 14u24, Gebroeders Van Eyckstraat
Fietsdieven zijn er van alle slag.
Het is zoals met autodieven.
Grosso modo zijn er 3 klassen: de luxediefstallen op bestelling, het middensegment, en de peanutsverzamelaars, alias de oudijzerfreaks en zatte studenten.
De politie is de autodiefstallen pas ten gronde (lees: als topprioriteit) gaan aanpakken toen het luxesegment het belangrijkste segment bleek te worden.
De wet van het geld (lees: de macht van de verzekeringsmaatschappijen die het welletjes vonden) speelde op.
Ik ken het verhaal van een Mercedes, gestolen op de oprit in Laarne, en in Amsterdam door de politie uit een zeecontainer gehaald.
Mijn kapper kon overdrijven, maar dit verhaal klonk for real.
Het ging over zijn eigen Mercedes, zijn tweede kind.
Waarom ik dit vertel?
Ik hoop dat het groeiende segment van luxefietsen de politie kan motiveren om ook fietsdiefstal te upgraden in hun (toegegeven: lange) to do-lijstje. 15jan12, 14u24, Gebroeders Van Eyckstraat Bij deze fiets was het bingo, waarvoor proficiat.
Ook op het to-do-lijstje: het zinnetje “ga er zelf één stelen” afleren.
10jan12, 22u14, Charles de Kerchovelaan
Dit is een Fietsbult zonder boodschap of moraal, behalve: sterkte aan alle betrokkenen.
De klap moet hevig geweest zijn.
Wat een afstand tussen kruispunt en fietswrak. 10jan12, 22u04, Charles de Kerchovelaan
De (rem)afstand van de politiewagen ten opzichte van het kruispunt is relatief kort.
Het meisje is levensgevaarlijk gewond.
Volgens omstaanders had ze groen, en reed de politiewagen met zwaailicht in colonne met de brandweer.
Een ongeval op weg naar een ongeval?
Wreed, zoals elk ongeval.
Laat het mij daarbij houden. 10jan12, 22u11, Charles de Kerchovelaan
Soms -soms- is groepsgedrag zeer ordelijk: 17jun11, 16u17, Botermarkt
Zelden fietsen zo ordelijk gestald gezien.
De persconferentie over het groepsgedrag bij de politie naar aanleiding van het groepsgedrag op 3 juni op de Kouter was net afgelopen.
Deze blog bestaat bij de gratie van het beeld.
Snelheid kan je moeilijk vatten in fotografie.
Humor is minstens even moeilijk.
Video is daar beter voor.
Watch this:
New Yorkers durven àltijd méér.
(source: Hans The Emperor)
Dinsdagavond 20u.
Op de terugweg van mijn werk, surpise!
Geen fietspad meer… 12jan11, 11u18, Koningin Fabiolalaan
Deze middag, op weg naar mijn werk was het fietspad nog steeds -identiek- geblokkeerd.
Even nadenken.
Dat wil dus zeggen dat de uren daarvoor een paar duizend voetgangers en fietsers zich tussen trams en bussen moesten begeven: 12jan11, 11u18, Koningin Fabiolalaan 12jan11, 11u18, Koningin Fabiolalaan
Wat doet een mens dan?
Het Infopunt bellen (092412411), en in het station iemand van Eurostation aanspreken.
Vanavond was de zwik opgeschoven.
Een smal deeltje van het fietspad was nog werf.
Het signalisatiebord versperde nog steeds de weg voor voetgangers. (hoort dat bord niet beter aan zo’n trampaal te hangen?)
Kijk, iedereen wéét dat dit een complexe werf is, maar wil er IEMAND DIE AANNEMERS EENS DUIDELIJK MAKEN DAT ALS HIER EEN ONGEVAL GEBEURT TUSSEN VOETGANGERS, FIETSERS, TRAMS OF BUSSEN dat de verantwoordelijkheid WEL EENS BIJ HEN KAN LIGGEN?
En wil men aub de aannemer zoeken die deze hoogtewerker al een paar dagen op de fietsroute parkeert:12jan11, 22u49, Koningin Fabiolalaan
Of is het beter om de politie te bellen en te laten wegslepen wegens foutparkeren?
Morgen eens proberen.
Papier, papier, papier.
Zalig.
Zeker als je oud papier met de kennis van nu kan lezen.
En bekijk die file op de Korenmarkt…
Noem het vooral geen nostalgie, eerder “archief”. 30jun83, Korenmarkt
De Gentenaar pleegde vandaag onder de kop “Politie pakt roekeloze fietsers onverbiddelijk aan” een “pakkend stuk”. Het staat momenteel zelfs op hun nationale blogpagina. Er zit in het artikel een flinke klad emotie. Dat leest vlotter. Het thema leeft, dat is duidelijk. Ook ik kan me soms ergeren aan de roodlichtmedemens. De roekelozen hebben een boete alleen aan zichzelf te danken. Deze morgen nog zag ik een fietsende flippo de Heernislaan bewust dwarsen met rood licht. Onbegrijpelijk voor een zwakke weggebruiker. Op dat kruispunt – ik passeer er vaak- zag ik sterke weggebruikers het hem honderdvoudig voordoen. Geen van beide heeft een excuus. Rood is rood, zeker rechtdoor. 23okt09, 08u01, Forelstraat
20 jaar geleden zou dergelijke politie-actie me kwaad gemaakt hebben. Toen waren fietsers het vuil van de straat. Reden ze vooral in de weg van auto’s. Nu denk ik: “ach, weer zo’n symboolactietje?” Waarom? Omdat de politie het nèrgens ernstig in meent. Elk soort misdrijfje krijgt een persactietje, and that’s it. Het systeem is te doorzichtig. Tijdens zo’n fietsactie mag je met je opgefokte brommer voorbij vlammen. Of mag je al sturend telefoneren. Geen flik zal ernaar kraaien. “Het past niet in de actie.”
Het defaitisme van de Gentse politie is vaak groot. Ik herinner me geen enkel gesprek met een Gentse flik zonder zuchten of sarcasme. “Ga jij het eens uitleggen aan de commissaris?!” Of: “Als het rond het stadhuis maar in orde is” zijn zo van die uitspraken die je even moedeloos maken. Ja, ik weet het: ze zijn onderbemand. En ja: ze zitten vaak tussen hamer en aambeeld. En even relativeren: het is ondertussen een jaar geleden dat ik nog met een flik een babbeltje maakte.
Verbaliseren van roekelozen is ok. Maar de flikken kunnen méér. Stilletjes hoop ik op een hoofdcommissaris die fietsbeleid als topprioriteit ziet, die mee aan de weg timmert om de stad leefbaarder en fietsvriendelijker te maken. Die zijn agenten vraagt om -als ze tijd hebben- op Gent-info of meldpunt Fietspaden melding te maken over putten in de weg, fietsbultkasseien of gevaarlijke kruispunten. (Mijn vader was rijkswachter. Kom niet af met het argument dat ze hiervoor nooit tijd hebben …) Die de fietsbrigade in de spitsuren tussen de fietsers laat fietsen (geen betere remedie tegen zotten op de autostrade als een opduikende patrouille). Die schooldirecties enthousiast begeleidt om schoolomgevingen fietsvriendelijker te maken. Die de fietsbrigade verder uitbouwt tot méér dan patrouilledienst in de Kuip of vlotte interventiedienst voor fout geparkeerde auto’s. Die mee traceert waar de pijnpunten zitten (bv de tegen-de- richting-fietsers op de ring), en oplossingen suggereert (tweerichtingsfietspaden op de kleine ring). Die als een ombudsdienst gevaarlijke situaties oplijst, zoals dit voetpad annex bushalte:23okt09, 08u02, Heernislaan
In Brugge heeft men dit begrepen: toen jarenlang bekeuren op het eenrichtingsfietspad tussen centrum en station niks uithaalde is men gaan tellen. Twee vijfde van de fietsers reed in de verkeerde richting. Het fietspad zou volgend jaar omgebouwd worden.
Ik zie de politie zelden op gevaarlijke plaatsen stijl Heuvelpoort, Sint-Lievenspoort, Ter Platen, Palinghuizen, Tolhuis. Ik zie ze nooit in de mobiliteitshel bij uitstek: de ochtendspits. Ja, op 1 september: nog zo’n symboolactietje. Ik hoop dat ze weten dat een grote stroom fietsers aan Gent Dampoort tegen de richting gaat:23okt09, 8u08, KasteellaanIk hoop dat ze hier geen persacties plegen, maar mee aandringen op betere, veiliger infrastructuur. 23okt09, 08u09, Kasteellaan Ik hoop dat de politie zijn vroegere (?) missie “zoveel mogelijk auto’s van punt A naar punt B verkassen” ombuigt in “zoveel mogelijk voetgangers, fietsers en bussen van punt naar punt B verkassen” 23okt09, 08u09, Kasteellaan
Het thema “roekeloze fietsers” leeft. Ik herinner me niet dat een artikel op de regionale blogpagina van de Gentenaar al 50 reacties haalde. Deze reactie viel op: “het volledige plaatje… Gisteren ben ik voor het eerst sinds enkele maanden in Gent geweest. Een deel met de wagen, een deel te voet. In de winkelwandelstraten vielen de fietsers me ook op doordat ze links en rechts de wandelaars voorbij staken. Ik denk dat ze daar eigenlijk van hun fiets moeten stappen, maar ik begrijp wel dat ze het niet doen. Toen ik rond 18u met de wagen terug naar huis reed viel me vooral op hoe gevaarlijk het voor de fietsers was, bijna nergens is plaats voor hen. Wordt het niet eens tijd dat onze steden eens echt de fietsers wat minder stiefmoederlijk gaan behandelen?Martine De Waele. Martine is duidelijk een dame met empathie.
Ik blijf Jan zijn quote van het jaar herhalen: “We mogen blij zijn dat deze roekeloze fietsers niet met een auto rijden. Dat zou pas erg zijn.” Misschien overwegen om een rijbewijs pas op 25 te geven? Dat zou pas een ecologische ommezwaai zijn. Als jongeren onder 18 het kunnen, waarom anderen niet? En we worden toch ouder…
Wat zouden we zonder aannemers zijn?
De tovenaars van onze paleizen!
Tovenaars doen te vaak alsof ze God zijn, zeker op fietspaden.
Geen parkeerplaats?
Met een fietspad voor de werf is dat geen probleem.
Dan staan er zelfs 4 tovenaars op een rij.
20mei09, 9u58, Sint-Lievenslaan
Eentje blokkeerde vanuit de garage zelfs het voetpad. Jammer voor deze voorbeeldige werf.20mei09, 10u00, Sint-Lievenslaan
Politie vindt dit evident. Voetgangers klagen hier zelden over. Raar.