Minder-hinderbeleid is een modewoord.
Het genereert vast en zeker een aantal boeiende vergaderingen.
Minder hinder.
Het ontlokt op tv mooie oneliners.
Over ivoren torens en zo.
Ginder minder hinder.
En het doet mensen geloven dat het beleid wegenwerken met minder hinder kan realiseren.
En dat klopt.
Het is mogelijk.
Het vraagt vooral zorg.
Zorg.
Waarom zien we er dan zo weinig van?
Of telt de te vaak gebruikte omgekeerde logica dat het zonder minder-hinderbeleid pas ècht een ramp zou zijn?
Hoor ik daar de mixer de eieren klutsen voor een omelet, of wordt het een paardenoogkruispunt?
Minder-hinder is vooral een kwestie van gezond verstand en helder communiceren… met de bewoners, maar nog meer met de aannemers.
Controle is een vorm van communicatie.
Ik mis heldere regelgeving voor de aannemers en voor de signalisatiebedrijven.
Sommigen onder u plaatsen al een link naar de regelgeving in Amsterdam, de ZWIA.
Jawel hoor, aannemers moeten zeker hun werk kunnen doen.
Maar zoals JanG maandag hier treffend schreef: “Tiens, hoort die gegarandeerde doorgang ook niet bij dat werk?”
Zoals in Amsterdam.
Een wegenwerf in een stad-groot of klein- is ruwweg identiek aan een verbouwing van een huis waar de eigenaars op de werf blijven wonen.
Elke avond opruimen, of het wordt een stal.
Vergeleken met een nieuwbouw geeft dat de aannemer extra werk, en moet in de offerte zitten.
Maar kijk eens naar een nieuwbouw.
Ook een nieuwbouwwerf wordt -door professionele aannemers- elke avond opgeruimd.
Voor hun eigen veiligheid.
Basiskennis werfbeheer is dat.
Opruimen hoort.
De dagelijkse passage van een veegwagen rond de werf Gent Sint-Pieters houdt de Sint-Denijslaan leefbaar voor voetgangers, fietsers en bewoners.
Zonder veegwagen kreeg je identieke toestanden zoals deze op de Heerweg Noord:




Vergeleken met woningbouw hebben wegenwerven één extra attractie: de signalisatie.
Het maakt het spannend.
Tenzij je op weg bent naar het UZ:
Als automobilist komende van de R4 zou ik me hier te pletter vloeken. (of staan er duidelijke borden op de R4?)
De pijlen geven aan dat je langs links naar Gent en het UZ kan rijden.
Het verbodsbord en het bord “onderbroken weg” verklaren het tegendeel.
In Belgie kan je als automobilist soms door, soms niet.
Hierdoor is de traditie om “het te proberen” diep geworteld.
Toen ik er stond sloeg meer dan de helft van de auto’s linksaf.
Ook voor fietsers is het gissen.
Meestal kan je door.
Maar afgaande op deze signalisatie weet je het niet.
De bordjes “uitgezonderd fietsers” waren weer uitverkocht.
Ik weet het, dit is de standaardnorm.
De lat ligt laag.
Hoe leg je dat uit aan kinderen of jongeren?
Op avontuur in verkeersbordenland?
Minder-hinder kan simpel zijn.
Even vertalen op aannemersniveau?
-laat een werf achter alsof je eigen kinderen er die avond fietsen op weg naar huis.
-zorg voor degelijke signalisatie, zodat ook je vrouw ouders de weg vinden.
-laat genoeg doorgang, zodat je tijdens je verbouwing met de boodschappen binnen kunt terwijl je kinderen met de hond naar buiten spurten.
-veeg ’s avonds je werf proper, of heb je zelf graag dat onverwachts bezoek modder mee naar binnen brengt?
-toon respect voor je omgeving, zodat ze je hetzelfde kunnen lappen.
Op deze werf was er één lichtpuntje van respect.
Richting Zwijnaarde is er voor fietsers een klein hellingetje om vlot op het voetpad te raken:
Het respect was er enkel in die richting.
Wie naar Gent wil moet van het zadel: