Stel: dit zijn twee fietstouristen uit Hasselt of Breda.
Ze komen met hun plooifiets uit het station.
Hoe vinden ze de weg naar het centrum?
Fietspijlen zijn er niet.
Als ze de voetgangerspijlen volgen lopen ze in de val van de illegaliteit, het eenrichtingsverkeer op de Koningin Elisabethlaan en Kortrijksesteenweg, en riskeren ze de politie een welkomstkado van 150€ te moeten geven.
Beter met hun fiets op de tram stappen?
Of zal hulpmiddel numero quattro, een stadplan uit 2005, hen helpen?
Van het lijstje cultuurinstellingen op het stadsplan zijn er ondertussen 2 gesloten: Backstage en de Rode Pomp. De opening van het STAM wordt er aangekondigd voor 2008:
Dat zijn voor een toerist vast onbelangrijke details.
De schimmel op het stadsplan is misschien dè referentie om door Lonely Planet “het best bewaarde geheim van West-Europa” genoemd te worden:
Welke tourist is nu geïnteresseerd in een postgebouw?
Genoeg gezeverd.
In alle ernst: mits enige creativiteit met mica en stift kan op dit stadplan de evolutie van veilige fietroutes richting centrum getekend èn opgevolgd worden.
Nice idea?
Een doekje voor het bloeden?
Akkoord.
Ik wil enkel aangeven: wie met de fiets het station verlaat bestaat voor het stadsbestuur niet.
Trek uw plan.
En fietsers doen dat.
Stelling: een fietsstad die naam waard heeft normaal toch Fietsroutes van en naar de stations?
En de buurtbewoners?
Die proberen die lieve Nederlandse touriste met haar fietsknooppuntkaart op haar fietsstuur met engelengeduld te gidsen:
Inderdaad “genoeg gezeverd”, want je krijgt met deze beschrijving en schrijnende beelden plaatsvervangende schaamte over onze “diensten”. Men heeft het altijd (onder meer met die sovjetaffiches “Reis naar de toekomst”) over “het station van de 21e eeuw”. Zijn we dan nog niet in de 21e eeuw?