Zwanger van een fietsstad? (36): Steven Clays

Steven Clays (Lokeren, 1977) komt al sinds zijn tienerjaren in Gent en vestigde er zich intussen 25 jaar geleden. Hij is vader van twee tieners, geoloog, en dit jaar 20 jaar werkzaam bij Trage Wegen vzw, waarvan meer dan 10 jaar als inhoudelijk coördinator. Een fietsstad heeft activisme nodig!

“I want to ride my bicycle” – Hulde aan het fietsactivisme

Ik ben Steven. Ik ben afkomstig uit het wase Lokeren, waar ik tijdens de jaren ’90 actief was in de JNM (destijds de Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming). In 1992 organiseerden we daar met onze afdeling Durmeland –volstrekt onaangekondigd- de “fietsactie” om te ijveren voor meer plaats voor ons, jonge fietsers. Met meer dan 100 jongeren op de fiets trokken we door de Lokerse straten; dat hadden ze daar nog nooit gezien. Onze actie kwam niet zomaar de uit de lucht vallen, want we lieten ons inspireren door het fietsactivisme dat zich her en der in het land vertaalde in spraakmakende acties, kruispuntbezettingen en fietselingen (een soort critical mass avant la lettre).

Het nationaal secretariaat van JNM bevond (en bevindt) zich nog steeds in Gent, in de Kortrijksepoortstraat. Vanuit dat secretariaat voorzien we zoveel mogelijk studentenfietsen van de gele stickers ‘’t Is toch logisch met de fiets in de stad!”. Zelfs mijn fiets in Lokeren had er zo ééntje. Toen ik in 1995 in Gent als student toekwam (met mijn studentenfiets) werd ik dan al meteen vrij regelmatig meegetrokken in de Gentse fietsacties en de dodenwakes. En als JNM’er was ik echt gechoqueerd dat we ons eigen secretariaat eigenlijk niet konden bereiken met de fiets vanuit het stadscentrum. Nog altijd niet, trouwens.

Sticker, archief Perpetuum Mobile

Onze professor fysica, mevrouw Iserentant, legde uit dat het bezitten van een fiets een “noodzakelijke voorwaarde” was voor het welslagen van onze studies, omdat we zouden pendelen tussen de campussen van de Ledeganck, de Sterre en af en toe ook eens op de Blandijn en de Rozier zouden moeten zijn.  Maar… dat mochten we volgens haar uiteraard niet verwarren met een “voldoende voorwaarde”. Die studentenfietsen, dat was een soort collectief goed, dat werd gestolen en vervolgens even vaak werd teruggestolen. Niet zelden kon je gewoon iemand aanspreken die op jouw fiets reed. Een vast fietsslot kon je toen ook gewoon nog openen door gewoon eens het achterwiel ‘over’ te laten gaan. Ja, mijn Gentse fietscultuur van de jaren ’90, die viel toch hoofdzakelijk te beschrijven als drommen studenten en onbezonnen studentenstreken. De fietsen hadden amper waarde. Het fietsen zelf dat was een soort mix tussen noodgedwongen tussen obstakels en zwaar verkeer rijden en een soort “zie wat ik durf” attitude. Na verloop van tijd waan je je als student een echte fietsheld. Maar om de zoveel weken is er dan weer zo’n dodenwake om je je met de voetjes op de grond te zetten.

Die verontwaardiging over zoveel leed blijkt toch een goede motor voor activisme. Gelukkig had de politiek dat –weliswaar met veel vertraging en een behoorlijk bescheiden ambitie- ook wel door. In 1997 krijgt de fietser iets meer plaats in de stad dankzij het mobiliteitsplan van toenmalig schepen Sas Van Rouveroy. Die probeert de Gentenaar ook wel nog een ondergrondse (Belfort)parking erdoor te jagen, als deel van de deal. Er wordt een referendum afgedwongen en met de JNM lobbyen wij actief met huis-aan-huispamfletjes tégen een automagneet in het hartje van Gent. Met succes: er is voldoende opkomst én er zijn voldoende tegenstemmen. Het project wordt afgevoerd. Jaja, tijden veranderen. Was de Gentse fietscultuur dan toch ruimer en dieper geworteld in de samenleving?

Zoals heel wat studenten bleef ik in Gent plakken. En al heb ik een rijbewijs, een eigen auto heb ik tot nog toe nooit (nodig) gehad. Het fietsactivisme beperkte zich na mijn JNM-jaren eerder tot het meefietsen in een critical mass of tot het schrijven van verontwaardigde lezersbrieven en reacties op forums en stadsblogs (sociale media stonden immers nog in de kinderschoenen). Stilaan begonnen in de stad ook ingrepen op te duiken die echt het verschil maakten. Er kwamen “onderdoorgangen” op de grote fietsassen: je kon zowaar onder de Bargiebrug doorfietsen, of onder de ring aan het Keizerspark. Destijds leken dat enorme ingrepen, die je wel al eens in Nederland had gezien.

Het fietsvuur wakkerde verder aan. Nu onze “JNM-generatie” deftig geworteld was in Gent (en de Gentse deelgemeenten) en intussen aan kinderen was begonnen, voerden we opnieuw actie. Ledeberg Breekt Uit! (met een affiche aan de hand van ondergetekende) is misschien wel het bekendste voorbeeld.

Er werd zelfs een ludieke veerdienst met een roeibootje over de Schelde ingelegd, om het tekort aan wettelijke mogelijkheden aan te kaarten om vanuit Ledeberg weg te fietsen. De constante druk op meer investeringen voor fiets vertaalden zich gaandeweg ook in meer fietsers.

De fietscultuur vervelde. Er waren uiteraard nog veel studenten op rammelbakken, maar dankzij acties als “Cycle chic” werd de fiets ook een nieuw statussymbool. En een vervoermiddel voor het gezin. De bakfietsvlaming deed zijn intrede in Gent, zeer tot onbegrip en meewarigheid van een deel van de bevolking. Jawel, ik ben ook zo’n bakfietser. Maar het moet gezegd: hoewel we thuis voor elke gelegenheid een fiets bezitten, zijn het geen enorme statussymbolen. Ook elektrisch fietsen, de trend van de voorbije jaren, zit er voorlopig nog niet in.

20 april 2024, Opgeëistenlaan
20 april 2024, Opgeëistenlaan

22 april 2024, Graaf Van Vlaanderenplein

En sinds het veelbesproken circulatieplan uit 2017 gaat het hard met de fiets in Gent. We beseffen nog onvoldoende hoe duizelingwekkend de toename van het aantal fietsers en fietsbewegingen is in onze stad.

15 september 2020, kruispunt Jan van Hembysebolwerk – Nieuwewandeling

Meer dan 2 miljoen fietsers per jaar op de Coupure, dat is gigantisch. De afgelopen jaren werden er jaarlijks onderdoorgangen en fietsbruggen geopend en dat maakt een enorm verschil. De Het fietsactivisme zit bij mij tegenwoordig wat op het achterplan. Onze eigen kinderen leren fietsen én plezier leren hebben in fietsen, dat is in elk geval ook een behoorlijke verwezenlijking. Binnenkort kunnen we zowaar over de Watersportbaan naar de Blaarmeersen fietsen. Ik geef toe dat ik het pas zal geloven als ik er eens over heb gefietst. Maar dat dacht ik ook over de ondertunneling van de sporen aan Gent-Dampoort.

26 december 2019, Luc Lemiengrepad

Of Gent nu een echte fietsstad is? Dat hangt niet alleen van het fietsbeleid af. Een goede fietsstad heeft ook aandacht voor voetgangers en dwingt ze niet samen met de fietsers op te smalle strookjes. Een goede fietsstad durft de vele wegen waar de auto nog steeds de keizer van de weg om te vormen tot trage wegen, en te combineren met ontharding en vergroening. Een echte fietsstad draagt zorg voor de ecologische waarde van de bermen langsheen fietspaden. In een echte fietsstad kan iedereen fietsen, ook mensen die het minder breed hebben. Enfin, zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Maar een echte fietsstad zal altijd nood hebben aan fietsactivisme om de politiek aan te jagen en voorop te lopen. Allicht zal Gent nog heel wat jaren zwanger blijven…

Steven Clays

16.05.2024

___________________________________________

Deze reeks loopt tot aan het internationaal fietscongres Velo-city  half juni 2024.  Alle bijdragen aan deze reeks staan hier mooi onder elkaar.

Plaats een reactie